Bij Nederlands op school heb ik geleerd dat er een groot verschil is tussen de woorden regelmatig en geregeld. Toch zie ik in kranten dat het slordig gebruik van het woord regelmatig flink lijkt toe te nemen. Vreemd vind ik dat, want het komt voor op plekken waar ik het woord geregeld zou verwachten (Regelmatig gaat over regelmaat en de klok, dus bijvoorbeeld iets dat dicht bij een maal per week komt. Geregeld heeft niet zulke strakke regelmaat en is losser naar mijn beleving. Hier staat het ook uitgelegd : https://www.lsso-opleidingen.nl/geregeld_of_regelmatig/

In het taalgebruik worden de woorden ‘geregeld’ en ‘regelmatig’ vaak willekeurig door elkaar gebruikt. Toch hebben ze een verschillende betekenis. Geregeld betekent: vaak. Regelmatig betekent: met een (min of meer) vaste regelmaat.

Als je dus ergens vaak komt, dan zeg je: ik kom er geregeld. Als je zegt: ik kom er regelmatig, dan bedoel je: ik kom er met een min of meer vaste regelmaat. Bijvoorbeeld eens per dag, per week of per jaar. Eens per dag is regelmatig en ook geregeld (best wel vaak). Maar eens per jaar is ook regelmatig, maar niet vaak!

Ook heb ik geleerd dat hen en hun duidelijk verschillend zijn. Hun is een bezittelijk voornaamwoord, dus bijvoorbeeld :

  • Dit is hun nieuwe fietsenstalling.
  • Hun terug reis verliep voorspoedig.

Hen, een woord wat je bijna hetzelfde schrijft, gaat over personen. Bijvoorbeeld :

  • Dit valt hen niet aan te rekenen.
  • Het is aan hen om deze suggestie mee te nemen in de volgende vergadering.

Wat ik al een tijd zie in kranten en nieuws, maar ook in gedrukte boeken die tot literatuur gerekend kunnen worden, is dat het gebruik van het woord hun tot standaard lijkt te zijn geworden. Bijvoorbeeld vandaag hier in on-line nieuws :

  • “Vooral tijdens de Olympische Spelen in China kregen we veel signalen van journalisten. Hun werd dan om info gevraagd.”

Terwijl ik dit schreef zie ik dat on-line Vandale daar (inmiddels ?) anders over denkt :

Betekenis ‘hun’

Je hebt gezocht op het woord: hun. 1hun (persoonlijk voornaamwoord; meewerkend voorwerp, 3e persoon meervoud) 1ik heb het hun gegeven

2hun (bezittelijk voornaamwoord) 1van 1hen: dat is hun huis

Van Dale zet bij de definitie van hun het bezittelijk voornaamwoord gebruik op plek 2 (En ik ben verplaatst over wat er bij plek 1 staat) met andere woorden : Hen en hun mag door elkaar worden gebruikt. En wat ik op school leerde mag dan deels in de prullenbak :-)